Info aanvraag
Snel en volledig vrijblijvend

Passief hoeft niet noodzakelijk duurder te zijn

 

Terwijl veel architecten roepen dat het adopteren van de passiefhuisstandaard pure waanzin is, heeft ir.-arch. Lieselotte Steurbaut er haar stokpaardje van gemaakt. Het argument dat aan de constructie van een passiefhuis een meerprijs verbonden is die men zelfs binnen een tijdsbestek van tientallen jaren niet kan terugbetalen, veegt ze eenvoudigweg van tafel met een uitgepuurd ontwerp waarvan de realisatie niet meer kost dan die van een standaardnieuwbouwwoning. Voor slechts € 1.150/m² liet ze in Nederename haar eigen stekje bouwen.

Comfortabel, energie-efficiënt en betaalbaar

Lieselotte Steurbaut: “In januari 2010 waren mijn man en ik naarstig op zoek naar een eigen huis. Al snel hadden we door dat de aankoop plus renovatie van een bestaand huis financieel niet haalbaar was. We besloten dan maar een perceel van 328 m² bouwgrond aan te kopen in Nederename. Hierop wilden we vervolgens met een beperkt budget een efficiënte passiefwoning bouwen. De prijs per vierkante meter mocht niet meer zijn dan bij een standaardnieuwbouwwoning. Bovendien moest het huis ook comfortabel zijn. Na enkele slechte ervaringen met mijn studentenkamer en huurhuis wilde ik immers een woning waar veel licht was en waar de verschillende ruimtes rechtstreeks met elkaar in verbinding stonden.”

Compacte kubus

“Tijdens het uitwerken van het ontwerp kon ik terugvallen op de vele cursussen over passief bouwen, EPB ... die ik in de afgelopen jaren gevolgd heb. Alle kennis die ik daarin opgedaan heb, bundelde ik samen in dit ene ontwerp. Het resultaat was een compacte kubusvorm waarvan één hoek afgeschuind is. Deze schuine zijde is perfect zuidgericht en bevat dan ook twee grote ramen die tijdens de wintermaanden de stralingswarmte van de zon binnenhalen. Tijdens de zomer zorgen een vaste zonwering aan het bovenste raam en twee bomen ervoor dat de woning niet oververhit. Deze laatste functie wordt trouwens ook vervuld door de lichtreflecterende, witte EPDM-dakbedekking.”

Houtskelet

“In tegenstelling tot wat velen beweren, is een passieve houtskeletbouw niet noodzakelijk goedkoper dan een massief passiefhuis. De keuze voor een houtskeletbouw werd mij dan ook eerder ingegeven door andere argumenten dan de louter financiële. Vooreerst was er het feit dat de grond niet geschikt was voor massiefbouw. Een kleiner gedimensioneerde fundering met een lichtere constructie leek mij noodzakelijk. Ten tweede was er het feit dat het perceel vrij klein was en dat we de dunnere wandopbouw van een houtskelet wel konden gebruiken om wat leefruimte te winnen. Tot slot wilde ik ook geen gevelsteen als afwerking gebruiken, wat mij eveneens automatisch bij een houtskelet bracht.”

Eenvoudige stabiliteit

Lieselotte Steurbaut: “Ik probeerde alles zo eenvoudig mogelijk te houden. Dat geldt ook voor de stabiliteit van de woning. Vier stalen kolommen zorgen er samen met een versterkte I-ligger en de stijfheid van de buitenwanden voor dat de woning stevig op haar poten staat.”

Ononderbroken isolatieschil

“Uiteraard wordt de woning beschermd door een zo goed mogelijk afgesloten thermische enveloppe. Op de vloerplaat ligt er 20 cm purisolatie; tussen de I-liggers van de wanden was er plaats voor 35 cm rotswol en de dakisolatie bestaat uit 18 cm rotswol met daarbovenop nog eens een laag purplaten om koudebruggen veroorzaakt door de I-liggers te vermijden. Ik verkoos rotswol boven cellulosevlokken als basisisolatiemateriaal, omdat ik wat bang was dat de vlokken zouden uitzakken, waardoor er koudebruggen kunnen ontstaan. Ik lette er verder op dat de enveloppe op geen enkele plaats onnodig door leidingen werd onderbroken. Zo stopte ik de meeste elektrische leidingen weg in de binnenwanden of in een plint die boven op de vloer en tegen de buitenwand gemonteerd zit.”

Gevelbekleding

Lieselotte Steurbaut: “De buitenkant van de wand is als volgt opgebouwd: tegen de I-liggers zit een isolerende houtvezelplaat van 2 cm dikte. Hoewel dat op zich al voldoende is om de afwatering te garanderen, is er daartegen nog eens een zwarte afwateringsfolie geplaatst. Hierop werd een latwerk van CLS-balkjes getimmerd waarop dan uiteindelijk de gevelbekleding kwam. Die bestaat uit Thermowood planchetten die onder een hoek van 45° op het latwerk geschoten werden. Dankzij de folie zijn de voegen tussen de planchetten mooi zwart.”

Ramen en deuren

“De ramen en de voordeur kocht ik bij de Duitse firma Haüssler. De kaders zijn gemaakt van massief hout en bezitten geen thermische onderbreking uit kurk of een ander isolatiemateriaal. De voordeur bezit een dorpel waardoor daar een optimale luchtdichtheid gerealiseerd kon worden."

Binnenbekleding

Lieselotte Steurbaut: “Als bekleding voor de binnenwanden koos ik voor een dubbele laag ruwe OSB-platen. De eerste laag werd volledig afgetapet. De tweede laag dient als afwerking en zorgt bijkomend voor een verhoogde uitstijving van de houtskeletwanden. Ook de vloeren en de plafonds werden bekleed met OSB-platen. De vloeren zijn bovendien nog eens gevernist om een goede onderhoudbaarheid te garanderen. Om zo weinig mogelijk visuele onderbrekingen te creëren, besloot ik tot slot ook de kaderloze binnendeuren van OSB-platen te laten vervaardigen."

Keuken

“Onze keuken is een Bulthaup toonzaalmodel dat we ergens in Nederland voor een prijsje op de kop konden tikken. Prijsbewuste bouwheren hebben tegenwoordig met het internet een krachtig instrument in handen om overal op zoek te gaan naar de laagste prijzen. Eigenlijk hebben wij eerst onze keuken aangekocht en daarna ons huis eromheen ontworpen, wat uiteraard een stuk goedkoper uitvalt dan eerst het huis ontwerpen om daarna een keuken op maat te bestellen.”

Trap

“De trap van Rubberwood vormt eigenlijk het centrale punt van het huis. Ik heb die zelf ontworpen op een rustig moment tijdens een cursus rond passief bouwen. Net als zowat alles aan dit huis is het idee erachter tegelijk eenvoudig en efficiënt: zo veel mogelijk licht door de woning laten stromen. De trap heeft daarom een open constructie en bestaat uit tegen elkaar geplaatste U-profielen. De afwezigheid van een leuning boezemt veel mensen aanvankelijk wat schrik in, maar de ervaring leert dat dit een onterecht aanvoelen is.”

Technieken

“Veruit de duurste installatie in onze woning is het ventilatiesysteem met warmtewisselaar. Die is van het merk Paul, de Rolls-Royce onder de warmtewisselaars, althans zo heb ik het mij laten vertellen. Dankzij het uitstekende rendement van de warmtewisselaar hebben wij eigenlijk nog nooit echt moeten doorstoken. De twee radiatoren in de woning fungeren dan ook tijdens het grootste stuk van de dag als designelementen, eerder dan als echte verwarming. Ze worden gevoed door een kleine doorstroomboiler op gas, die eigenlijk in eerste instantie vooral instaat voor de productie van warm water.”

Nulenergiewoning

Lieselotte Steurbaut: “Dankzij onze investering in een PV-installatie van 5,04 kWp werd ons huis erkend als een nulenergiewoning. De beslissing om een stap verder te gaan, werd ons ingegeven door pure logica: de extra subsidies die we hierdoor verkregen, betalen immers al een groot stuk van de PV-installatie terug. Kortom, als je een passiefwoning bouwt, kun je er dus evengoed maar een nulenergiewoning van maken.”

Tuinhuis

Lieselotte Steurbaut: “Het tuinhuis is eigenlijk een schaalmodel (een op vier) van de woning. Het is geïsoleerd zoals een woning met een E-peil van 80. Hierdoor kunnen we het makkelijk gebruiken als een berging waarin we ook andere dingen dan tuinspullen en speelgoed kunnen stockeren.”

Snelle realisatie

Lieselotte Steurbaut: “Bijzonder aan de woning was vooral dat die in een zeer korte tijdspanne gerealiseerd is. Terwijl we in januari 2010 nog aan het zoeken waren naar een huis, konden we al midden december van datzelfde jaar verhuizen naar onze nieuwgebouwde woning. Een goede aannemer en werfopvolging zijn daarbij sleutelbegrippen!”

Samenwerking

Lieselotte Steurbaut: “Tijdens de ontwerpfase heb ik nauw samengewerkt met de calculatie- en planningsdienst van de aannemer. Dat maakte het mogelijk om een goed zicht te krijgen op de kostprijs van de materialen en het nodige werk. Daarnaast ben ik een voormiddag naar het Passiefhuis-Platform getrokken om nog wat advies te vragen. Daar vertelde men dat men aan het ontwerp kon zien dat het gemaakt was door een ingenieur. Ze hadden nog maar zelden een plan gezien dat zo goed afgestemd was op de passiefhuisfilosofie.”

Visitekaartje

Lieselotte Steurbaut: “Ik steek niet onder stoelen of banken dat ik de realisatie van deze woning als een soort visitekaartje wil gebruiken voor mijn architectenpraktijk. Deze woning toont duidelijk aan dat, door het aannemen van een nuchtere ontwerphouding, het mogelijk is om een passiefwoning te bouwen zonder dat daar een meerprijs ten opzichte van een traditionele bouw aan verbonden is. Ondertussen werd ik vanuit verschillende hoeken al aangesproken om gelijkaardige projecten te realiseren.”

“PASSIEF NIET POPULAIR BIJ ARCHITECTEN”

Lieselotte Steurbaut: “Het is altijd wat frustrerend om te zien hoe sommige architecten nog steeds beknibbelen op de isolatiedikte en halsstarrig blijven vasthouden aan de minimumvereisten. Is de markt nog niet rijp voor passiefbouw of zijn het de architecten die de stap nog niet echt durven zetten? Mijn indruk is alvast dat er nog heel wat ontwerpers zijn die meer bezig zijn met vormgeving en met ruimtecreatie dan met de technische, praktische kant van het verhaal. Vanuit mijn ingenieursopleiding ben ik, omgekeerd, eerder geneigd om te vertrekken vanuit het laatste. Voor veel architecten vormen ook het vele papier- en berekeningswerk wellicht een belangrijke hinderpaal. De softwarepakketten voor EPB en PHP staan naar mijn mening inderdaad nog niet helemaal op punt en er komt bovendien heel wat studie aan te pas om ermee te leren omgaan. Ook de werfopvolging tot slot is een heikel punt. Wie een lage-energiewoning of een passiefhuis wil bouwen, moet zeer frequent op de werf aanwezig kunnen zijn. Velen klagen dat dat financieel niet haalbaar is. Ikzelf heb echter van kostprijsberekening een stokpaardje gemaakt. Zo weet ik steeds een goede inschatting te maken van de hoeveelheid tijd die ik aan een bepaald project zal spenderen.”