Algemeen geldt voor het isoleren van houtskeletbouw dat het heel belangrijk is om de constructie te laten ademen langs de buitenzijde door de woning lucht-, water- en winddicht te maken. Wij spreken dan van het damp-open systeem.
Winddicht: om de isolatie optimaal te laten werken is het belangrijk dat er stilstaande lucht is. Indien er koude of warme lucht van buiten naar binnen blaast, verliest isolatie haar functie (isolatie is stilstaande lucht).
Damp-open: de buitenzijde van de houtskeletconstructie moet damp-open zijn zodat de waterdamp die toch van binnenuit naar de constructie gaat, kan afgevoerd worden.
Luchtdicht: de luchtdichting bevindt zich aan de binnenzijde van de houtskeletconstructie of aan de warme zijde van de isolatie. In principe wordt er altijd met dampremmers gewerkt zodat er geen lucht door kan maar wel een bepaalde hoeveelheid waterdamp. Doordat de damprem luchtdicht afgewerkt wordt is de waterdamp die er nog doorkomt gecontroleerd. Hierdoor is de werking van het damp-open systeem gegarandeerd.
Controle luchtdichting: om zeker te zijn van een goede luchtdichting worden de houtskeletconstructies getest op hun luchtdichtheid. Dit wordt gedaan door de blowerdoortest. Hierbij wordt in de woning een drukverschil opgebouwd van 50 pa t.o.v. buiten (kan vergeleken worden met een constante 5 Beaufort windkracht). Hierdoor kunnen de eventuele fouten blootgesteld worden en opgelost. Dit wordt aangegeven door het aantal luchtwisselingen/uur. Voor lage-energie-woningen streven we ernaar om onder de 1 luchtwisseling/uur te blijven en voor passiefwoningen 0.6 luchtwisseling/uur.
